Haarlem: Eindige nazorg voormalige gasfabriek

Eindige nazorg voormalige gasfabriek

In de gemeente Haarlem hebben activiteiten van de voormalige gasfabriek van het Gemeentelijk Energie Bedrijf (GEB) de bodem ernstig verontreinigd. De voormalige gasfabriek van GEB produceerde tussen 1903 en 1963 lichtgas uit steenkool. Lekkages, morsen en het verharden en ophogen van het terrein met productieafval, hebben ervoor gezorgd dat zowel de bodem als het grondwater onder het voormalige gasfabrieksterrein sterk werd verontreinigd. Sinds 1992 is het grondwater daarom actief beheerst. In 2018 en 2019 is de bestaande aanpak herzien en is onderzocht of eindige nazorg mogelijk is. Gestart is met inzet van een financieel model en vervolgens een actualiserend bodemonderzoek inclusief geohydrologisch model opgesteld. Op basis van alle verzamelde gegevens is besloten dat een eindige aanpak goed mogelijk is. Eind 2019 is een herzien nazorgplan opgesteld en vanaf 2020 is de nieuwe nazorg in uitvoering.

Ontwikkeling en sanering hand in hand

Een omvangrijke VOCl verontreiniging in grond- en grondwater in combinatie met andere immobiele verontreinigingen in Coevorden verhinderde jarenlang herontwikkeling van een verouderd industrieterrein. Door de wens vanuit o.a. de overheid tot herontwikkeling van het terrein tot een winkelgebied kwamen uiteindelijk voldoende middelen beschikbaar om samen met de markt tot een mogelijke aanpak van de verontreiniging te komen en daarmee ontwikkeling mogelijk te maken. Er is gestart met laboratoriumonderzoek gevolgd door een veldpilot om vervolgens een full-scale in-situ bodemsanering uit te voeren. Het ontwerp van de in-situ sanering is robuust aangelegd en afgestemd op de geplande nieuwbouw waarbij een gerichte aanpak heeft plaatsgevonden van zeer hoge concentraties tot een diepte van 10 m-mv. De inzet van deze uitgebreide saneringsaanpak verkleint niet alleen de nazorg die achteraf na de herontwikkeling nodig is maar heeft er ook voor gezorgd dat er geen humane risico’s (waaronder uitdamping van puur product) meer kunnen optreden.

Succesfactoren voor dit project lagen o.a. in:

  • Het gecombineerd uitvoeren van de bouw met de aanleg van het saneringssysteem o.b.v. het palenplan.
  • Het robuust uitvoeren van het saneringssysteem ter plaatse van de bebouwing omdat de bodem nadien niet meer toegankelijk is.
  • Het toepassen van de meest robuuste saneringstechnieken om gegarandeerd resultaat te halen.
  • Het uitvoeren van het project in bouwteamverband en niet in een traditioneel bestek om volledige expertise van alle partijen te benutten.

Nieuwe industrie zonder nazorg

Over een periode van tientallen jaren is een industriële locatie van acht hectaren in Venray sterk verontreinigd geraakt, waaronder ook met VOCl. Vanaf circa 2000 is deze verontreiniging door middel van grondwateronttrekkingen beheerst. Na de koop heeft een nieuwe eigenaar de locatie ontwikkeld tot een logistiek centrum. Op het dak ligt 10.000-en m2 ’s aan zonnepanelen.

 

Voordat aan de herontwikkeling is begonnen, zijn de oude bedrijfspanden gesloopt, zijn verontreinigingsbronnen afgegraven en is een leeflaag aangebracht. De grondwaterverontreiniging met VOCl is actief, in situ gesaneerd waarbij een ondergronds saneringssysteem is aangelegd ter plaatse van de nieuwbouw. In een passieve saneringsfase zal het effect van de sanering gedurende enkele jaren worden gemonitord om vast te stellen of de sanering – volgens verwachting – leidt tot een stabiele eindsituatie. Zo heeft deze IBC-locatie een twee leven gekregen, wordt de ruimte mede dankzij de zonnepanelen op het dak optimaal benut én is in de toekomst geen nazorg meer nodig.

Recreëren zonder (na)zorg

Een voormalige stortplaats in de gemeente Leiden is ingericht tot het huidige recreatiepark ‘De Bult’. Het park herbergt een (wieler)club met een eigen wielerbaan.

De verontreiniging in de stortplaats werd van oudsher door middel van een grondwateronttrekking beheerst. In 2022 heeft de Omgevingsdienst West-Holland ingestemd met een nieuw saneringsplan. Uit onderzoek was namelijk gebleken dat actieve onttrekking van het grondwater niet noodzakelijk is om risico’s tegen te gaan. Door monitoring zal gedurende een periode van zestien jaar worden gecontroleerd of zich zonder deze onttrekking toch geen ongewenste verspreiding van verontreiniging voordoet.

Omwonenden maakten zich vooraf zorgen of deze stap echt wel verantwoord is. Een belangrijk onderdeel van het doorlopen proces was daarom ook de communicatie met omwonenden. De verschillende onderzoekstappen zijn consequent in overleg met hen doorlopen. Als uit monitoring – tegen de verwachting in – toch blijkt dat de verontreiniging zich verspreidt, staan er diverse terugvalscenario’s klaar om risico’s te voorkomen.

Van probleemlocatie naar nieuwe natuur

Met een gezamenlijk initiatief van Landschap Noord-Holland, de provincie Noord-Holland en Bodemzorg is de sanering van de “olieputten van Van Staveren” in de Oosteinderpoel uitgevoerd. De verontreiniging op het terrein in Aalsmeer is ontstaan doordat er in de jaren ’50 en ’60 op legale wijze olieafval werd verwerkt in twee gegraven putten op een eilandje in de Oosteinderpoel. De sanering bestond uit het verwijderen van alle olie en verontreinigde grond. Voordat tot sanering werd besloten, is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Hieruit bleek dat sanering financieel haalbaar was door het zuiver terugwinnen van de olie in combinatie met verbeterde verwerkingsmogelijkheden. Risico’s van de verontreiniging voor mens en natuur worden op deze manier definitief weggenomen.

Na de actieve sanering wordt de locatie ontwikkeld tot natuur, die uniek is voor West-Nederland. De vegetatie is een geschikt leefgebied voor vele diersoorten, maar in het bijzonder voor de noordse woelmuis, die alleen in West-Nederland voorkomt en ernstig bedreigd is. Een prachtig voorbeeld van het actief saneren van een IBC-locatie.

Eindige nazorg voormalige gasfabriek

In de gemeente Haarlem hebben activiteiten van de voormalige gasfabriek van het Gemeentelijk Energie Bedrijf (GEB) de bodem ernstig verontreinigd. De voormalige gasfabriek van GEB produceerde tussen 1903 en 1963 lichtgas uit steenkool. Lekkages, morsen en het verharden en ophogen van het terrein met productieafval, hebben ervoor gezorgd dat zowel de bodem als het grondwater onder het voormalige gasfabrieksterrein sterk werd verontreinigd. Sinds 1992 is het grondwater daarom actief beheerst. In 2018 en 2019 is de bestaande aanpak herzien en is onderzocht of eindige nazorg mogelijk is. Gestart is met inzet van een financieel model en vervolgens een actualiserend bodemonderzoek inclusief geohydrologisch model opgesteld. Op basis van alle verzamelde gegevens is besloten dat een eindige aanpak goed mogelijk is. Eind 2019 is een herzien nazorgplan opgesteld en vanaf 2020 is de nieuwe nazorg in uitvoering.

Analyse Schijf van vijf

In opdracht van de gemeente Dordrecht heeft een consortium samen met reeds betrokken adviesbureaus de afbouwmogelijkheden op acht IBC-locaties onderzocht, op basis van de ‘Schijf van vijf’. Aanzienlijke besparingen en toch robuuste eindsituaties bleken mogelijk. Op twee locaties kon de nazorg op korte termijn volledig worden afgebouwd. Op twee locaties was dit mogelijk na nader onderzoek of een tijdelijke intensivering van maatregelen. Op vier locaties wordt significante extensivering van de nazorg binnen vijf jaar verwacht. Wil je meer weten over dit onderzoek?

 

Financieel

Voor een eindige aanpak kan op korte termijn een extra investering nodig zijn, op de lange termijn is een eindige oplossing echter vaak juist goedkoper dan oor eeuwigdurende nazorg. Een afweging hiervan, inclusief de risico’s, helpt om een goede keuze te maken voor de lange termijn.

Bestuurlijk

De overheden hebben bestuurlijk met elkaar afgesproken om eindige oplossingen voor afbouw van nazorg te onderzoeken. De overdracht van het bevoegd gezag over de bodem in het kader van de Omgevingswet van de provincie aan de gemeente is een goede aanleiding om na te gaan wie waar precies (financieel) voor verantwoordelijk is, en vooral ook, hoe het efficiënter kan.

Juridisch

Beschikkingen uit het verleden sluiten soms niet meer aan op het huidige beleid. Dit kan aanleiding zijn om de beschikking of de aanpak te herzien. Maar ook private afspraken kunnen van invloed zijn. Een analyse van de publiekrechtelijke en private afspraken brengt de kansen en risico’s van een alternatieve aanpak in beeld.

Omgeving

Herontwikkeling of het toevoegen van nieuwe functies aan nazorglocaties kan bijdragen aan maatschappelijke opgaven, zoals duurzame energietransitie, klimaatadaptatie en woningbouw.

Technisch

Sinds de jaren ’80 is veel technische kennis opgedaan over natuurlijke afbraak, chemische vastlegging en risico’s van verontreinigingen (verspreiding, blootstelling). Ook is er nu saneringstechnisch veel meer mogelijk dan destijds.